HB Hoofdklasse

Het woord is aan: Michael Crouwel

Het woord is aan: Michael Crouwel

Michael Crouwel (1969) – rechts op de foto – is afkomstig uit de Nederlandse ‘dynastie’ van achtervangers, gevormd door de familie Crouwel. Hij kwam – met vier verenigingen – tot in totaal 565 wedstrijden in de Nederlandse hoofdklasse. Daarnaast speelde hij 56 interlands voor Team Kingdom of the Netherlands en was hij één jaar actief voor de organisatie van de Philadelphia Phillies. Dat ene jaar leidde overigens wel tot zijn uitsluiting van deelname aan het Europees kampioenschap van 1993!

Volg je het honkbal nog actief?
Zeer zeker! Ik heb in 2001 mijn carrière als speler afgesloten, maar ben sinds 2003 actief als coach. Tegenwoordig ben ik eindverantwoordelijk voor de prestaties van het eerste team van DSS/Kinheim. Maar daarnaast ben ik ook heel betrokken bij de prestaties van ons tweede team dat in de Overgangsklasse uitkomt.

Ben je nog vaak op de velden?
Zie mijn antwoord hierboven. In de tijd tussen 2001 en 2003 was ik er ook vaak te vinden. Weliswaar niet functioneel, maar gewoon uit persoonlijke interesse en om mijn eigen dingen te kunnen doen.
Als je eenmaal bent aangestoken door het ‘honkbalvirus’, laat je dat niet snel meer los.

Wat is er in jouw ogen het meeste veranderd in het honkbal?
Een paar dingen: het aantal wedstrijden, de overgang van aluminium knuppels naar houten knuppels eind jaren ‘90 en het over-gespecialiseerd zijn van de pitchers van tegenwoordig. Je zal van mij niet horen dat vroeger ‘alles’ beter was. Maar completed games kom je de laatste jaren niet meer tegen. Tegenwoordig gooit een startende werper 5 of 6 innings en wordt dan vervangen door een reliever die op zijn beurt de bal in de laatste slagbeurt weer doorgeeft aan een closer die de wedstrijd afmaakt. In mijn tijd begon een werper aan een klus en die maakte hij dus gewoon af tot de laatste bal. Goed, er werd natuurlijk wel eens vervangen: bij blessures bijvoorbeeld of als een werper onverwacht hard werd geraakt door de aanval van de tegenpartij.

Wie was jouw idool toen je klein was?
Daar hoef ik niet lang over na te denken: Mickey Mantle van de New York Yankees.

Van wie heb je het meeste geleerd in je loopbaan?
Ook die vraag is gemakkelijk, van mijn vader, Wim Crouwel. (Wim was 13 seizoenen als achtervanger actief voor OVVO in Amsterdam en speelde 84 interlands.)

Weet je nog wat jouw eerste interland was?
Dat moet in 1988 zijn geweest. Wie de tegenstander was, heb ik helaas niet meer paraat.

Hoofdcoach Michael Crouwel leidde Kinheim naar het tweede kampioenschap op rij.

Wat is de mooiste wedstrijd die je ooit hebt gespeeld?
Pff dat is een lastige! Aan de ene kant is er natuurlijk die gedenkwaardige overwinning op Cuba tijdens de Olympische Spelen van Sydney, de gewonnen EK finale in 1999 in en tegen Italie; daarmee geplaatst voor de Olympische Spelen in 2000. Maar daarnaast was ik ook de catcher bij de allereerste perfect game in de Nederlandse hoofdklasse. Craig McGinnis gooide die namens de Haarlem Nicols in 1989. Ik was er (weer als achtervanger) ook bij toen Eelco Janssen die prestatie in 1997 herhaalde. Ook nog springtraining wedstrijden bij de Phillies met o.a. John Kruk, Lenny Dijkstra, Terry Mulholland, Darren Daulten en Mitch Williams.
Snap je mijn dilemma? Ik heb gewoon te veel mooie momenten meegemaakt om zo’n keuze te kunnen maken.

Herman Hiemstra (1955) is freelance honkbaljournalist, eindredacteur en online tekstschrijver.

Advertentie SSK

Laatste honkbalnieuws

Laatste softbalnieuws

Meer in HB Hoofdklasse